4.1.4 - Gerechtelijke geschillen - inkomstenbelastingen: hangende zaken - evolutie en verdeling
2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|
Hangende zaken1 op 1 januari | 17.764 | 16.912 | 15.746 |
Zaken ingeleid in de loop van het jaar2 | 2.983 | 2.741 | 2.910 |
Zaken afgehandeld in de loop van het jaar3 | 3.835 | 3.907 | 3.974 |
Hangende zaken op 31 december - eerste aanleg | 12.941 | 12.062 | 11.110 |
Hangende zaken op 31 december - beroep: oude procedure | 2.187 | 2.020 | 1.861 |
Hangende zaken op 31 december - beroep: nieuwe procedure | 1.678 | 1.568 | 1.627 |
Hangende zaken op 31 december - cassatie: oude procedure | 9 | 8 | 9 |
Hangende zaken op 31 december - cassatie: nieuwe procedure | 97 | 88 | 75 |
Totaal hangende zaken op 31 december | 16.912 | 15.746 | 14.682 |
1 Het gaat hier om voorzieningen waarvoor het administratief dossier ter griffie werd neergelegd. Sinds 6 april 1999 beslist de gewestelijke directeur als administratieve overheid over de bezwaarschriften met inbegrip van de aanslagjaren voor het aanslagjaar 1999. De beslissing is dus van administratieve aard en heeft geen jurisdictioneel karakter. Na een beslissing van de gewestelijke directeur is de rechtbank van eerste aanleg bevoegd en niet meer het hof van beroep zoals voorheen.
De fiscale geschillenregeling wordt dus toevertrouwd aan de rechterlijke macht en wordt behandeld volgens de regels van het Gerechtelijk Wetboek. De fiscale rechtbanken van eerste aanleg zijn exclusief bevoegd om kennis te nemen van de geschillen betreffende de toepassing van de belastingwet, ongeacht het bedrag dat op het spel staat.
2 De administratie heeft enkel kennis van de ingeleide vorderingen voor de rechtbanken op het ogenblik dat de griffie haar hiervan op de hoogte brengt. Aangezien er een bepaalde termijn verstrijkt tussen het neerleggen van de vordering op de griffie en de kennisgeving ervan aan de administratie, verkeert deze laatste niet in de mogelijkheid om het aantal vorderingen te kennen die werkelijk tijdens het kalenderjaar werden ingeleid. Enkel de statistieken bijgehouden door de FOD Justitie kunnen die informatie verstrekken.
Tijdens het jaar 2015 werden, van de 2.910 ingeleide zaken, 2.220 voorzieningen ingeleid in eerste aanleg, 602 voorzieningen in beroep en 88 voorzieningen in cassatie.
3 Met inbegrip van de tussenvonnissen en -arresten die de zaak naar een ander hof of een andere rechtbank verwijzen.
Een nieuwe procedure werd van kracht in maart 1999. Die nieuwe procedure laat de belastingplichtige toe zich tot de rechtbank van eerste aanleg te wenden, ofwel na een beslissing genomen door de administratie, ofwel na een wachttermijn van zes maanden (negen maanden in geval van aanslag van ambtswege). Sinds maart 1999 verloopt de fiscale procedure volgens het gemeen recht (behalve enkele bijzondere bepalingen opgenomen in het Wetboek van de inkomstenbelastingen). Voor die wetswijziging moest de belastingplichtige wachten tot de administratie een beslissing had genomen dewelke enkel bij het hof van beroep kon worden betwist. De bepalingen die deze procedure bij het hof van beroep regelen, zijn opgeheven sinds 1999 maar blijven de procedures beheersen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wetten van 15.03.1999 en 23.03.1999 hangende waren.
Oude procedure
Op 31.12.2015 waren nog 1.861 geschillen in behandeling bij de hoven van beroep, tegenover 2.020 op 31.12.2014. Op de nog in behandeling zijnde dossiers op het einde van het jaar waren er 1.341 zaken (985 Franstalige en 356 Nederlandstalige) te behandelen door het Hof van beroep te Brussel.
Gelet op het aantal in 2015 afgesloten zaken, valt het te vrezen dat het nog jaren zal duren alvorens de geschillen daterend van voor 1999 afgehandeld zullen zijn. Daarbij mag niet worden vergeten dat de ouderdom van die geschillen dikwijls nog het in staat stellen van de zaken bemoeilijkt (overlijden van de belastingplichtige en noodzaak tot het opzoeken van de erfopvolgers, ontbonden vennootschappen en opzoeken van vereffenaars...).
Op de 159 arresten die in 2015 werden geveld, waren er slechts 13 ongunstig voor de Staat of minder dan 8%. Er werden 3 arresten door het Hof van Cassatie geveld, 2 gunstig voor de Staat en 1 ongunstig voor de Staat.
Nieuwe procedure
Bij de rechtbanken van eerste aanleg is het aantal ingeleide zaken (2.220) licht gestegen ten opzichte van het jaar 2014 (2.126). We behouden aldus het gemiddelde van de jaren 2008 tot 2010. Met voldoening kan niettemin worden vastgesteld dat het aantal hangende zaken blijft dalen (11.110 eind 2015 tegen 12.062 eind 2014).
De zaken in eerste aanleg (11.110) worden op basis van de taal als volgt verdeeld: 2.163 geschillen in het Nederlands, 193 geschillen in het Duits (rechtbank van Eupen) en 8.754 geschillen in het Frans. De meest belaste rechtbanken zijn Brussel (2.754 hangende zaken waarvan 317 zaken in het Nederlands en 2.437 zaken in het Frans), Bergen (2.631 hangende zaken), Namen (1.693 hangende zaken), Luik (1.000 hangende zaken), Antwerpen (620 hangende zaken) en Gent (478 hangende zaken).
Het verschil tussen het aantal geschillen in het Frans en in het Nederlands komt elk jaar terug sinds de hervorming van de procedure in 1999. De voornaamste oorzaak ligt in het feit dat de FOD Financiën nog altijd de onroerende voorheffing behandelt voor Wallonië en voor Brussel-Hoofdstad terwijl Vlaanderen zelf de onroerende voorheffing behandelt sinds een 15-tal jaar. We stellen inderdaad vast dat er heel wat administratieve geschillen zijn over de onroerende voorhedding - zie tabel 4.1.1 - wat ook heel wat gerechtelijke geschillen tot gevolg heeft, waardoor er zich over die 15 jaar een gerechtelijke achterstand heeft opgebouwd.